42 jaar bij de RUG (deel 3)

Na mijn studie aan de RUG (september 1976 tot januari 1983) waarvan laatste twee jaar als studentassistent bij Jan Willems (zie deel 1) en daarna (april 1983 tot februari 1989) zes jaar als wetenschappelijk assistent waarin ik zowel promotieonderzoek doe als deels meehelp de informatica-opleiding op te richten (zie deel 2) is het nu de beurt meer te vertellen over mijn aanstelling aan de RUG in de jaren daarna tot (bijna) aan mijn pensioen.

Meer Opa vertelt
Meer Opa vertelt

Op 1 februari 1989 begin ik (na daarvoor gevraagd te zijn) als universitair docent (UD) bij de vakgroep informatica. Ik blijf actief in de hoek van de discrete event systems en probeer daarin mijn eigen weg te vinden. Er volgen o.a. een aantal congresbezoeken, waaronder Tallin in 1990 (IFAC’90 wereldcongres) en Zürich in 1991 (IFAC’91 symposium). Bij deze laatste ontmoet ik Petr Kozak, die me later uitnodigt om samen met hem en met Silvano Balemi een workshop te organiseren over discrete event systems. Daartoe reis ik eerst in november 1991 naar Praag om één en ander door te spreken en is WODES’92 in augustus 1992 een feit. Voor dat congres reis ik per auto naar Praag, zodat Lenie ook mee kan en (om haar te vergezellen) gaat ook Annemieke mee. De workshop wordt een succes. In 1994 vind de tweede editie plaats in Frankrijk (11th Int. Conf. on Analysis and Optimization of Systems, Discrete Event Systems: Sophia-Antipolis, France. 15-17 June 1994) en na wat werkbezoeken aan Michael Spatapoulos in Glasgow organiseren we samen een derde WODES in Edinburgh. Ook bij de volgende WODES in Cagliari in Italie ben ik, naast Michael en nu ook Alessandro Giua in 1998 weer als organisator betrokken.

WODES award

Ik wordt daarna nog een een tijd lid van de acherliggende steering cie van WODES en wordt in 2022 zelfs beloond met een speciale award als teken van waardering voor het werk dat ik voor WODES heb verricht.

Naast het UD-schap volgen er een aantal nevenfuncties binnen informatica, zo ben ik een tijdje studieadviseur (in die tijd deed iemand van de onderzoeksstaf dat er gewoon bij). Mijn slechte geheugen m.b.t. namen en gezichten speelde mij wel eens parten, maar de student even naar z’n emailadres vragen loste dat probleem vaak wel op.

Tek1

Een andere nevenfunctie is binnen de voorlichting. Regelmatig ben ik in het voorjaar dan ook te vinden in de binnenstad bij de voorlichtingsactiviteiten van de opleiding. Rudy Moddemeijer bedenkt nog een specifiek figuur (Bitje genaamd) die een aantal keren levensgroot bij de voorlichting aanwezig is. Zag Bitje toevallig in oktober 2023 nog voor het raam staan van de Bernoulliborg….

In 1993 verschijnt daarnaast de eerste aflevering van het eenmaal per jaar verschijnende blad ALUMNIeuws, waarin verhalen van alumni en eigen staf worden verteld. Het blad wordt dan naar alle wiskunde en informatica alumni gestuurd en is een groot succes. Ook volgen er in die tijd een aantal alumnidagen, waarin alumni worden uigenodigd en o.a. ook zelf presentaties houden over hoe het hen nu vergaart.

Vanaf halverwege de jaren negentig sluit ik me aan bij de EHBO-ers van het zg. WSN-complex en doe naast EHBO ook bedrijfshulpverlening en wordt zelfs persluchtmaskerdrager. We oefenen regelmatig in de techinsche ruimtes van het WSN-gebouw en soms in de kelders van Nijenborgh 4 tussen de aan- en afvoer buizen. Ook een oefening in Zuidbroek in het brandweeroefencentrum daar maak ik mee (in groepjes een “brandend huis” in en proberen de bewoners (rubberen poppen) te redden. Een groepje komt zelfs met een bankstel aanzetten. Een oefening in de kelders van WSN gaat mis en haalt zelfs de UK.

Ik sluit me aan bij IPA en ben daarnaast betrokken bij het zg. ALAPEDES-project, een project waarbij wordt geprobeerd postodcs in te zetten bij het onderzoek. In het kader van ALAPEDES volgen een aantal bijeenkomsten, o.a. de eerste conventie in 1996 in Ierland (Waterford) en in 2001 de afsluitende vijfde conventie in Praag.

Het onderzoek op het gebied van discrete event systems kan me echter steeds minder bekoren en als Jan Bosch in 2000 als hoogleraar software engineering de vakgroep komt versterken sluit ik me bij zijn groep (Software Engineering) aan. Mijn onderzoeksthema wordt software architectures and product lines.

Al eerder, nl op 1-2-1997 halveer ik mijn UD functie en wordt ik daarnaast voor 50% wetenschappelijk coördinator van het IWI (instituut voor wiskunde en informatica). In deze functie ben ik verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van onderwijs en onderzoek binnen het IWI op het gebied van personele, financiële en locatiebeheer. Eén en ander o.a. omdat de vorige locatiebeheerder, Ellen Koen, per 1/2/1997 vertrokken is. De functie is feitelijk een idee van de huidige ph-middelen van de faculteit, Dick Scholtens (overigens een verstookt kettingroker en toen mocht je op je werkkamer nog een sigaret opsteken dus kwam ik regelmatig stinkend naar rook weer thuis, als we weer bij hem op de kamer vergaderd hadden). Dick wil bij het IWI en ook bij bijvoorbeeld Sterrenkunde dit soort speciale functies introduceren. Daartoe ga ik in 1999, samen met Douwe Fokkinga (RC), Annemieke Galema (letteren) en Haiko Wind (RC).een aantal keren op cursus, de zg. IML (Integrerend Management Leergang) . De eindopdracht is nog online te vinden. De cursus bestaat o.a. uit informatiebijeenkomsten over management en organisatie en in het kader daarvan brengen we o.a. een bezoek aan Avebe en hebben we een driedaagse workshop over jezelf leren kennen in Rijs in Appelscha. Daar ontmoet ik o.a. Agnes Engertsen, die mij later een aantal jaren zal assisteren als workshop-docent bij het vak studentcolloquium.

Qua onderwijs hou ik me meestentijds bezig met programmeervakken. Als halverwege de jaren 90 het object georiënteerd programmeren in zwang raakt, blijkt dat het bedrijfsleven hier nog onvoldoende van op de hoogte is. Collega Eelco Dijkstra wordt dan gevraagd om voor het bedrijf PTS (met directeur Henk van Schilt, nog een oud-student van ons) een cursus op te zetten. Na één jaar is de belangstelling erg groot en vraagt Eelco of ik ook mee wil doen. Vanaf 1994 tot eind 2001 doe ik in totaal zo’n negen cursussen. Die cursus is steeds opgedeeld in drie modules, eerst OO Analyse, dan OO programmeren en tot slot OO Design. Elke module bestaat uit 4 lessen en één practicum, die steeds ’s avonds in Bussum worden georganiseerd (d.w.z. eerst op locatie achter gesloten deuren bij een gebouw van Hollandsche Signaal, later in een eigen cursusruimte in het kantoor van PTS zelf). Eelco gebruikt de eerste keer C++ als programmeertaal, maar stapt daar, vanwege de complexiteit van de taal, al snel van af. We werken dan een aantal jaren met little Smalltalk (toen nog verkrijgbaar op één 8 inch floppy disk) en later Java.

Ook op dinsdag 11 september 2001 staat er weer een cursusavond op het programma. Als ik die dag (na eerst een heidag in Drenthe van de afdeling bijgewoond te hebben) rond drie uur in de auto zit op weg naar Bussum, hoor ik op de radio van een vliegtuig dat in het WTC gebouw in New York gevlogen zou zijn. Als later gemeld wordt dat er ook een tweede vliegtuig in de andere toren is gevlogen denk ik eerst nog even aan een zeer wrange grap van de dj, maar als snel wordt de ernst duidelijk. Die avond zitten we met de cursusdeelnemers in de kamer van directeur Henk naar de TV te kijken om de recente ontwikkelingen van de 911-aanslagen op de voet te volgen. Van cursus komt die avond dus niet veel meer.

Als uitvloeisel van de PTS-cursussen ontwikkel ik binnen de opleiding informatica een vak OO-programmeren, later opgesplitst in twee programmeercursussen (inl.OO programmeren en advanced OO programmeren) en een apart vak over analyse en ontwerp dat aan het begin de naam SAO (software analyse en ontwerp) meekrijgt. Dat vak geef ik eerst een aantal jaren met Thomas de Boer van Economie/bedrijfskunde, later neemt Bert de Brock het stokje van Thomas over. Het vak zelf krijgt ook een paar keer een andere naam, o.a. SAD (software analysis and Design) en later PASD (problem analysis and software design). Elk jaar moeten de studenten (eerst individueel, later in groepjes) een case bestuderen en hier een passende analyse en software ontwerp bij maken. Ik neem dan altijd de rol van klant op mij en speel die rol met veel plezier (vooral het feit dat de klant meestal weinig of geen it-kennis heeft en op sommige technische vragen van de studenten dan geen antwoord kan geven, pleziert me zeer). Als email-adres hebben we lange tijd SAD-customer@gmail.com (what’s in a name). De cases variëren van veilingmeester tot overblijfcoördinator tot beleidsmedewerker betrokken bij het in kaart brengen van onderwijsinzet (met als karakters een aantal uit de verhalen achterop de pictogram uit de fictieve faculteit Intermenselijke Wetenschappen. Nakijken van de eindverslagen kost echter veel tijd, hetgeen een aantal studenten doet besluiten hier een mooie meme van te maken. Aardig is dat de samenwerking met Bert vlak voor mijn pensioen nog resulteert in twee wetenschappelijke publicaties over probleemanalyse.

Een ander vak waar ik vanaf het begin bij betrokken ben is het mastervak Studentcolloquium, waarin we een wetenschappelijk congres naspelen. De eerste versie is in 2004 (nog met Jan Terlouw, later neemt Michael Biehl die taak over) en vanaf het begin zijn er zelfs officiële proceedings. Studenten moeten niet alleen een wetenschappelijk onderwerp bij de kop nemen en daar een artikel over schrijven, maar ook meedoen in het review proces, een presentatie houden en het congres zelf organiseren (incl. het vinden van een keynote speaker en sponsoring voor bijv. lunch en borrel). Belangrijk onderdeel van het vak zijn de werkshops over leren presenteren. Daarbij hebben we hulp vanuit de faculteit letteren (o.a. Femke Kramer en Agnes Engbersum) en de laatste keren van medewerkers van de didactiekafdeling van de faculteit. Hoewel veel studenten klagen dat het veel werk is, vindt uiteindelijk iedereen het na afloop altijd een geslaagd vak.

Al vanaf de start ben ik betrokken bij het bijhouden van de website van wiskunde en informatica en i.h.b. van die van informatica zelf. We hebben zelfs een speciaal eigen logo. De webpagina’s zijn geschreven in simpele html. Van webeditors en content management systemen hadden we toen nog niet gehoord.

Vanaf november 2000 ben ik voor 50% ICT/COO coördinator van de faculteit. Ik inventariseer wat er rond die tijd allemaal aan IT-ontwikkelingen zijn binnen het onderwijs (bijv het niet langer ontleden van ratten bij biologie, maar die (grotendeels) digitaal doen via filmpjes e.d. Vanaf 2001 ben ik betrokken bij de ontwikkeling van de eerste elektronische leeromgeving (ELO) binnen de RUG. Na een opstartfase (het waarlijk uitproberen van Blackboard in het onderwijs: WUBBO – waarbij we Wubbo Ockels nog uitnodigen voor de startbijeenkomst, maar hij helaas verstek liet gaan), is Nestor geboren (en pas in 2022 vervangen door Brighspace).

Sinds 2002 ben ik, na daartoe gevraagd te zijn door Gerard Renardel, ook ineens bestuurslid van de stichting NIOC, die als doel heeft het jaarlijks organiseren van een informatie-onderwijscongres. Ik wordt al snel secretaris van het bestuur en vraag Marijke de Wijs (dan secretaresse van IDO – de didactiekafdeling van de faculteit) om mij daarbij als secretaresse te willen assisteren. Gezamenlijk reizen we regelmatig af naar locaties voor een bestuursvergadering (vaak in Zwolle op de hogeschool aldaar). In 2004 organiseren we NIOC zelfs in Groningen (te samen met de Hanzehogeschool) met de eerste dag in het academiegebouw en de tweede dag aan de Hansehogeschool op het Zerniketerrein (waarbij o.a. prof. Hans Appel in de Appelzaal zijn keynote presentatie geeft). Latere bestuursvergaderingen vinden vaak plaats bij de voorzitter thuis, dus bij Hans Frederik in Utrecht. De NIOC website is nog steeds operationeel. Sinds 2015 ben ik nog alleen, samen met Kees van Loon, de webmaster van de NIOC website.

In 2002 volg ik een zg. BADO-cursus (Loopbaan balans document) waaruit ik de conclusie trek dat onderzoek niet echt meer mijn ding is en ik beter ben in onderwijs geven en in managementtaken. Als gevolg daarvan ben ik vanaf 2003 nog voor 30% docent en daarnaast voor 70% beleidsmedewerker bij het stafbureau van de faculteit. In die laatste functie neem ik de taken over van Jan de Boer op het gebied van managementinformatie en krijg daartoe o.a. toegang tot de gegevens van peoplesoft (ons HR systeem, in 2019 vervangen door het veel minder gebruikersvriendelijke AFAS) voor het kunnen genereren van bijvoorbeeld formatieoverzichten.

Daarnaast wordt ik steeds meer betrokken bij het webplatform van de RUG en vervang steeds meer de taken van onze webcoordiantor Karin de Vries. Zij moet vanwege ziekte helaas afhaken en dan ben ik vanaf 2006 formeel ook webcoordinator. In 2002 besluit de RUG alle sites samen te voegen op één domain, rug.nl en de subdomainen niet meer te gebruiken. Bij o.a. informatica stuit dat op grote bezwaren en tot op de dag van vandaag worden de domeinen cs.rug.nl, math.rug.nl en ook kapteyn.rug.nl nog steeds volop gebruikt.

Vanaf 2007 ben ik daarnaast de demand manager van de faculteit en onderhoud de contacten met het CIT. Drie min of meer volledige en aparte functies in één functie van 0,7 fte wordt dan wel wat veel van het goede en uiteindelijk worden eind 2008 twee mensen aangesteld om wat taken van mij over te nemen: Ronald Zwaagstra wordt dan de nieuwe demand manager en Monique Koers de nieuwe webcoordinator. Zeker op het gebied van het web blijf ik echter actief en nauw betrokken bij verdere ontwikkelingen.

In 2013 wordt ik gevraagd de Dutch Testing Day mede te organiseren (samen met Maarten Urbach (Datprof), Martin Deiman (Testwerk), Rix Groenboom (Parasoft) en Obbert Nieuwenhuis (Hanzehogeschool). Het congres vindt plaats in het Hampshire hotel in Groningen en is een groot succes.

Sinds 2011 ben ik, samen met Monique Koers, lid van academyNoord, waar we regelmatig een workshop bijwonen in Leeuwarden over webzaken. AcademyNoord wordt geinitieerd door o.a. Freek Pasveer (kweekvijver Noord), Thijs Helvrich (Wild sea) en Marco van der Voorn (Tres). Als een aantal onderwerpen vaker dan eens langs zijn geweest, wordt besloten ook meer op locatie bij deelnemers langs te gaan en worden minicongressen elders georganiseerd. Zo zijn we een keer te gast in Assen en in 2012 organiseren we een eerste workshop in de Bernoulliborg waarin we een aantal stafleden van het Bernoulli instituut laten vertellen over hun onderzoek en raakvlakken met internet. In 2014 organiseren Monique en ik samen met academyNoord een congres over online developments in education in de grote collegezaal van de Bernoulliborg in Groningen. Keynote spreker is Maurice de Hond, die het heeft over zijn iPad-scholen (Steve Jobsscholen).

Een jaar later in 2015 herhalen we e.e.a. in de DOT (toen nog infoversum geheten) in Groningen met wederom o.a. Maurice als spreker. Deelnemers krijgen dan ook een mooie demonstratie van 3D-films in de grote zaal, o.a. over het heelal. Daarna is het ook over met academyNoord.

In 2012 haal ik mijn BKO diploma (BasisKwalificatie Onderwijs). Hoewel al lang een ervaren docent schijnt deze kwalificatie nodig te zijn om onderwijs te mogen geven. De cursus wordt gegeven in een ruimte in Zuidhorn en komt feitelijk neer op de hele dag werken aan je eindverslag. Ik hou er voornamelijk een stijve nek aan over vanwege de arbotechnisch onverantwoorde “werkplekken” hiervoor.

Vanaf 2015 ben ik de zg. Timeless manager, oftewel de systeem manager van de dan nieuwe applicatie voor de registratie van onderwijsinzet van het facultaire personeel. Ronald Zwaagstra bedenkt de naam als opvolging van het in de pilot al gestrande Hours van het UMCG.

De coronapandemie, die in januari 2020 begint met berichten over een ernstig virus in China, maakt dat we ineens op een heel andere manier onderwijs moeten geven. Binnen een paar maanden zijn we overgestapt op volledig online onderwijs. Gelukkig is de benodigde software voorhanden en heeft iedereen een redelijk tot goede internetverbinding. Het online lesgeven is echter niet zo prettig: je voelt je net een nieuwslezer op tv en je hebt geen idee wat de toehoorders vinden (begrijpen ze het wel, vinden ze de grapjes leuk, enz.). Gelukkig gaan we vanaf 2022 weer over naar fysiek onderwijs, hoewel dat aan het begin ook wel weer even moet wennen: ineens weer honderd studenten in de zaal – zou daar niet eentje met corona tussen kunnen zitten?
Gevolg van deze pandemie is wel dat heel veel collegezalen nu zijn voorzien van opname-apparatuur en dat we nu veelal hybride vergaderen (dus altijd de mogelijkheid inbouwen dat een deel van de aanwezigen online meedoet). De files worden er echter niet minder om en zijn in 2023 weer op het oude niveau. In Groningen wordt dit nog eens versterkt doordat aan de zuidelijke ringweg wordt gewerkt en de rit van Harlingen naar het Zernikecomplex regelmatig de helft langer duurt.

In het kader van aanpassingen van het rekenmodel in Timeless (het model Timmer, genoemd naar George Timmer, waarmee de activiteitsuren kunnen worden omgezet naar docentbestedingsuren) wordt er een projectgroep hiervoor opgericht en volg ik nog een cursus projectmanagement (gegeven in het van der Valk hotel in Hoogkerk). In 2023 zijn we overigens druk bezig om te kijken naar PLAN, de opvolger van Timeless, ontwikkeld aan de UvA en door de RUG centraal aangeschaft. Ook daarvoor wordt een projectgroep opgericht die op gezette tijden rapport moet uitbrengen aan de projectstuurgroep.

Het laatste jaar van mijn aanstelling wordt dus grotendeels ingenomen door het afbouwen van Timeless, het opzetten van PLAN en het oplossen van allerlei problemen met AFAS (zucht..). Qua onderwijs ben ik nog actief met het studentcolloquium en het vak research skills.
Langzaamaan gaat het nu dus richting het pensioen. Dan zal ik net geen 50 jaar aan de RUG hebben gestudeerd en gewerkt, begonnen op 1 september 1976 als wiskundestudent en in 2024 zal ik dat eindigen als docent informatica en beleidsmedewerker bestuurlijke informatievoorziening. Ben benieuwd hoe ik mijn pensioentijd zal beleven.

In deel 1 meer over mijn studie wiskunde aan de RUG. In deel 2 mijn promotietijd.