Mijn navi-miep

De afgelopen vakantie heb ik voor het eerst gebruik kunnen maken van een in mijn auto ingebouwd navigatiesysteem. Weg briefjes met de route naar de vakantiebestemming op het dashboard, simpelweg de eindbestemming intikken en het systeem (mijn navi-miep) zegt hoe ik moet rijden.

Met kaarten van heel Europa was ook Noorwegen in het systeem bekend. Toch ging er wel eens iets mis. Zoals tijdens het rijden van een aantal haarspeldbochten in de bergen waar het systeem me meldde dat ik rechtsaf moest, terwijl de haarspeldbocht zelf juist naar links ging en zoals in Oslo, waar het systeem in een parkeergarage vrolijk meldde dat ik “deze weg moest blijven volgen” als ware ik alweer op de doorgaande weg.

Beide gevallen lijken me overigens terug te voeren op het missen van één essentiële dimensie in de lijst van parameters die het systeem gebruikt om te bepalen waar je bent en welke kant je op moet. Naast positie, rijrichting (kompas) en rijsnelheid mist het systeem gegevens over de hoogte waarop je je bevindt.
Bij haarspeldbochten, waarbij de ene bocht soms bijna boven de weg eronder ligt, kan het systeem zich dan makkelijk vergissen en denken dat je een niveautje lager rijdt en in Oslo was de situatie vergelijkbaar: de parkeergarage waarin ik mij bevond zat ongeveer ingeklemd tussen de wegen erboven en de doorgaande weg door een tunnel eronder.

Daarnaast staat en valt zo’n systeem natuurlijk met het bezitten van recent kaartmateriaal. Eén doorgaande weg in Noorwegen miste blijkbaar nog in mijn systeem maar veel kleinere wegen en particuliere tolwegen waren wel weer bekend.

Niettemin: ik kan niet meer zonder mijn navi-miep. Maar van te voren toch ook even een kaart bestuderen kan zeker geen kwaad.