Landelijke dag studievaardigheden — Groningen, 8 april 1994

De landelijke dag studievaardigheden wordt gehouden in Groningen, dit jaar,en dat is ook de reden dat ik het congres bezoek.

Meer opa’s rezien

Vrijdag 8 april
De ontvangst ’s morgens is in de kantine van het academiegebouw: koffie met koek. Om tien uur vangt de eerste lezing aan in de overvolle aula van datzelfde academiegebouw.

Na een wat wazige inleiding van onze rector magnificus prof.~Kuipers (maar ik ben eigenlijk niet anders van die man gewend) spreekt prof.~Janssen uit Leuven over Stijlen, vaardigheden en problemen: de individuele student ofwel de studax. Zijn vrouw bedient de overheadprojector en hij draagt voor uit eigen werk. Als enige informatie tussen alle moeilijke woorden blijft me bij dat je een student als individu moet zien.

Na de koffie spreekt dr. Vermunt over leerstijlen aan de hand van zijn proefschrift. Hij ziet een viertal leerstijlen: ongericht (chaos, “alles overschrijven”), reproductiegericht (linear, opnemen van kennis, “minstens de helft van de tekst in boeken markeren”), betekenisgericht (diepte, verbanden, opbouwen van kennis, “verbanden, overzichten zoeken”), en toepassingsgericht (concreet, gebruiken van de kennis, “wat kan ik ermee”).

Veel praktische toepassing voor een studie-adviseur heeft deze lezing echter evenmin als de vorige.

Dan is het lunchtijd (in het Harmoniecomplex). De lunch bestaat uit de bekende broodjes, melk en fruit. Ik heb een gesprek met een leraar HTS, en bediscusseer Object Oriented Technieken.

Na de lunch volgen de parallelle sessies. De eerste die ik bezoek is van Visser over studeerproblemen bestrijden. Zijn verhaal is interessant en boeiend verteld:
Beschouw de leefwijze van studenten als onderdeel van het leven en niet los daarvan. Hoe verhoudt zich de studie tot het totale leven?

Kwaliteitsgebieden die daarbij een rol spelen zijn: ruimte (mens maakt deel uit van de wereld en neemt ruimte in, heeft relaties met voorwerpen daaruit, ordent en onderhoudt deze), tijd (hoe ga ik met de tijd om, gewoontevorming (patronen)), relaties (met mensen, gebouwen, zaken, wat zijn de affiniteiten) en de plek van de persoon die bovenstaande gebieden integreert en bestuurt, de levensstuurkunst. Zo’n plek vind je door je af te vragen wat ik wil.

Zijn verhaal vertelt in feite een bepaalde therapie om studenten inderdaad na verloop van tijd te krijgen tot de vraag: “wat wil ik”. Belangrijke opmerking was verder nog: “Adviseren is iemand laten zien wat hij moet doen, niet zeggen hoe het moet” De betogen van Jansen et.al.\ over studiebegeleidingssystemen en Schouwenburg (over een statistische benadering van een vragenlijst) konden mij niet echt bekoren. Jansen et.al. spraken over studiebegeleidingsplannen in Amsterdam.

Vooral mevr. Veugelers kwam nogal dominant over. Ze wilde in feite alles naar haar hand zetten, leek het wel. Schouwenburg kwam met een oude vragenlijst studieproblemen op de proppen om uiteindelijk de studieresultaten van de eerste jaars te kunnen voorspellen. Een en ander is uitgeprobeerd bij econometrie. De vragenlijst bestond uit een drietal secties: lage werkdiscipline, faalangst en desinteresse in de studie. Er was vooral gemanipuleer met statistische cijfers.

Al voor de borrel ga ik weer op weg naar huis. Een tientje voor de parkeergarage armer, weinig praktische kennis rijker.