Beneluxmeeting – Blankenberge, België – 19-22 maart 1991

Meer Opa's reizen
Meer Opa’s reizen

Verslag van mijn derde Beneluxmeeting, dit keer in het Vlaamse deel van België in Blankenberge. Met een spreker met jetlag, strandwandelingen en kort bezoek aan Brugge en ook AI en genetisch programmeren…

Dinsdag 19 maart 1991.

In verband met de grote afstand en de toch wel vroege start op woensdag besluit ik al op dinsdag 19 maart naar Blankenberge te vertrekken.
Samen met prof. Jan Willems vertrekken we om even over twee vanaf het WSN-gebouw naar België.
Met veel tegenwind, een file op de ring in Antwerpen en een korte verdwaling in Zeebrugge arriveer ik rond acht uur in de Duinse Polders in Blankenberge. Het complex is nagenoeg leeg. In plaats van het beloofde diner kan men mij slechts wat brood en beleg aanbieden. De kamer is redelijk, maar van alle luxe ontdaan. Een telefoontje met Nederland van nog geen vier minuten kost mij ongeveer vijftien gulden.
Woensdag 20 maart 1991.
Woensdagochtend heb ik nog even tijd om de omgeving te verkennen. Het zeeseizoen is duidelijk nog niet aangebroken. Alles in de omgeving is gesloten of wordt verbouwd en het strand wordt opgehoogd.

Het eerste praatje is van prof. Owens en begint om elf uur. Zoals gebruikelijk is (maar niet hoort te zijn) in dit praatje veel formules en weinig overzicht. De tweede serie parallelle sessies in de middag bevat niet veel interessants zodat ik even een uurtje naar het vlakbijgelegen Brugge kan. Precies gedurende de tijd van dit uitstapje regent het, zodat van een plezierige wandeling door
het toch wel mooie Brugge niet zoveel terecht komt.
’s Avonds is er nog de vergadering van de werkgroep van de SMBT. Het blijkt dat de deelname aan de Beneluxmeeting elk jaar toeneemt en nog maar net binnen drie dagen kan worden afgerond, mits er voldoende parallelle sessies zijn en de praatjes niet langer dan 20 minuten duren.
Het eten na afloop hiervan (pas om negen uur) is goed.
Donderdag 21 maart 1991.
Donderdags is er een minicourse door prof. Boullart over neurale netwerken. Deze is interessant, maar de meeste details ontgaan me. In plaats van de tweede lezing van prof. Owens (het vervolg van de lezing op woensdag) besluit ik een fikse strandwandeling te maken.
De parallelle sessie over AI en computer aided control wordt de meest dynamische. Eerst zijn er twee lezingen over een softwarepakket (de lezingen lijken op reclamespots). Een aantal keren valt het licht uit. Er wordt een andere projector aangerukt maar daarna is er nogeens een storing. Dan spreekt ene Huge de Garls, die net terug blijkt te zijn uit de states. Hij schijnt last te hebben van jetlag: eerst spreekt hij tien minuten naar aanleiding van z’n eerste slide met daarop de titel, dan nog eens tien minuten over de tweede slide met de inhoudsopgave van
zijn praatje (hij komt tot punt 2). Hij vertelt echter zo boeiend dat de hele zaal aan z’n lippen hangt, na afloop veel vragen worden gesteld en men hem verzoekt ’s avonds door te willen
gaan (hetgeen hij echter niet wil). Hij vertelt over genetisch programmeren en bespreekt zg. artificial creatures en de evolutie daarvan.
’s Avonds zijn er na het diner nog demonstraties, maar die vallen tegen, zowel in aantal (slechs 2 van de aangekondigde 7) als in kwaliteit.
Vrijdag 22 maart 1991.
Vrijdags is er eerst nog het derde deel van de minicursus. Prof. Hasler vertelt in tien minuten nog eens in een overzicht waar de vorige spreker
in de minicursus twee uur voor nodig had. Daarna valt ook deze spreker in detail en ontgaat mij het meeste.
Na de koffie komt mijn sessie aan de beurt. De sessie is een allergaartje. De voorzitter (prof. van Cauwenberghe) vindt het nodig eerst zichzelf uitgebreid voor te stellen en laat dan de eerste spreker bijna een kwartier uitlopen. Daarna ben ik aan de beurt. Gezien de reacties verloopt het praatje goed. Ik beschrijf als voorbeeld van een discrete event system een model van de puzzel met de boer en de wolf, geit en kool, die naar de andere kant van de rivier moeten worden overgebracht. Verderop in de sessie spreekt Hans Braker over minmaxalgebra. Hij heeft een gedeelte van het intercitynet gemodelleerd. Hij komt met een aantal voor de hand liggende conclusies. Verder springt hij actueel in op het uitlopen van de sessie door ook de parallelle sessies met behulp van minmaxalgebra te modelleren. De laatste twee sprekers hebben aan minder dan twintig minuten genoeg, zodat we nog redelijk op tijd bij de lunch kunnen aanschuiven. Deze valt dit keer wat tegen: vis zonder smaak. De laatste lezing laat ik voor wat het is en samen met Jan Willems gaan we terug naar huis. Slechts bij Utrecht staan we nog even een klein half uurtje in een file. Voor acht uur zijn we weer thuis.