Opa’s reizen: Beneluxmeeting (21-23 januari 1987)

Meer Opa's reizen
Meer Opa's reizen

Vanwege mijn promotieonderzoek bij prof. Jan Willems bezocht ik regelmatig de zg. Beneluxmeeting van de Nederlands/Belgische systeem- en regeltheoretici. De meeting is jaarlijks en om de beurt in Nederland en België (en in België dan weer om de beurt in Vlaanderen en in Wallonië). Veel bezoekers aan deze meeting zijn direct of indirect volgelingen van Jan Willems zelf. Hoewel een congres wordt de bijeenkomst steevast een meeting genoemd en lijkt een bezoek eraan ook vaak meer een reunie.

Rein in 1987
Rein in 1987

Beneluxmeetings in Nederland waren in die tijd vaak in 1986 in Lunteren, maar daarvan is geen verslag. Wel van deze in België.
Aardig om weer terug te lezen dat de techniek (toen nog overheadprojectoren) niet altijd even betrouwbaar was, dat Jan Willems goed in staat was politiek en wetenschap op een grappige manier te combineren, dat ook hier Belgische hoogleraren studenten als afstandsbediening kunnen gebruiken en dat de benzine in België toen ook al goedkoper was dan in Nederland.


Woensdag.
Hoewel de Beneluxmeeting in de winterperiode wordt georganiseerd en dus slecht weer is te verwachten, is het dit keer wel erg bar. Na een periode van strenge vorst (en net geen Elfstedentocht) slaat precies op woensdag 21 januari een periode van dooi in: als gevolg daarvan is heel Nederland bedekt met een laag ijzel. Het geplande reisschema loopt dan ook danig in de war.

Ik arriveer nu pas om acht uur (i.p.v. half acht) vanuit Harlingen in Groningen om daar mijn medereizigers op te halen: Christiaan Heij (econometrie) en Paula Rocha (Portugese visitor bij wiskunde) en Joseph Komorik (Tsjechische visitor bij wiskunde en voorzien van een enorme koffer, waarmee hij gerust een maand lang weg had kunnen blijven). Na de nodige problemen om deze koffer in de auto te krijgen wordt dan toch begonnen aan de reis naar België. In België rijden we twee keer verkeerd (gezien de slechte bewegwijzering vergeleken met Nederland niet onbegrijpelijk) en komen daardoor precies op de juiste plaats uit. Rond kwart over twaalf arriveren we in Houthalen, te laat voor de eerste lezing, maar op tijd voor de lunch.
De conferentie wordt gehouden in een vakantieoord. Elke deelnemer krijgt de beschikking over een eigen appartement (studio volgens België).

Opvallend is dat we ons dienen te melden bij “onthaal” (Belgisch voor receptie), hetgeen gelijk een plezierige indrukt geeft. De conferentie bestaat uit uit een aantal gezamenlijke lezingen van 1 uur (gegeven door “invited speakers” en een drietal samengebundeld tot een “minicourse”) alsmede een aantal parallelle sessies waarin praatjes van een half uur.

De eerste parallelle sessie ’s middags begint met een reeks storingen in de vorm van het uitvallen van de overheadprojector. Nadat een drietal projectoren zijn aangesleept en evenzoveel zijn weggehaald blijkt het euvel te liggen aan overbelasting. De computers in de andere zaal (demonstraties van (numerieke) pakketten voor systeemtheoretisch gebruik) verbruiken te veel energie. De eerste spreker (Jacob Engwerda) is hiervan de dupe. Als hij halverwege onderbroken wordt door het andermaal uitvallen van de stroom is niemand verwonderd door een uit de grond van zijn hart komend “Jezus!”
Pas na de koffie en een volgende storing wordt het euvel verholpen door de stroom van een andere bron te betrekken.

Onze eigen Jan Willems verzorgt het laatste half uur. Zijn praatje is na alle voorgaande (waarin in alle opzichten, zowel presentatie als inhoud, weinig positiefs) een verademing en eindigt dan ook bovenin mijn
persoonlijke top-drie. Jan behandelt op een alternatieve manier (maar prima op- en onderbouwd) de vraag “How rich is sufficiently rich?” Er kan ook weinig mer fout gaan naar zijn inleiding, waarin hij dieper ingaat op een andere interpretatie van deze vraag en naar aanleiding daarvan komt met een tweetal telegrammen: één uit Amerika met de tekst: “for an american there is no such thing as sufficiently rich” (ondertekend door R.Reagan) en één uit Engeland: “the real question should be: how poor is sufficiently poor” (ondertekend met M.Thatcher).

Na het (iets tegenvallende) diner is er de jaarvergadering van de werkgemeenschap systeemtheorie van de SMBT (stichting meet en besturingstechnologie). De vergadering heeft het vooral moeilijk met het verschil tussen SMBT en MBST (mathematische besliskunde en systeeemtheorie van de SMC (Stichting mathematisch centrum)).

Zo rond half elf is het dan eindelijk tijd voor een verfrissend drankje. Dan ook blijkt dat het woord “meeting” meer geschikt is dan “conferentie”. Ook nu is het in feite weer een grote reünie van allerlei bekenden en oud-bekenden (en bijna iedereen heeft op de een of andere manier iets te maken met Jan Willems). Opvallend is o.a. ook de aanwezigheid van een aantal recent afgestudeerden, waaronder Margriet Klompstra.

Donderdag.
De donderdag begint met een tweetal gezamenlijke lezingen van resp.J. Ackerman en R. Boite (resp. Oberpfaffenhofen (D) en Mons (FP)). Het verhaal van Boite is voor mij onbegrijpelijk. Ackerman geeft een globaal verhaal van het ontwerp van regelsystemen en vooral de mens-machine interface hierbij. Hij geeft een aantal voorbeelden om deze te verbeteren (o.a. animatie in geval van informatie uitwisseling van machine naar mens en een 6-dimensionale joystick voor robotbesturing in geval van informatieoverdracht van mens naar machine).

Van de parallelle sessies na de koffie volg ik die over control systems applications. De tweede spreker uit de rij (Vuerinkx uit Leuven) had ik al eens eerder getroffen bij een lessenreeks in Antwerpen over procesbesturing.
Zijn optreden mag op z’n minst bijzonder worden genoemd. Hij heeft drie personen meegenomen (allen studenten van hem): \één student voor het bedienen van de meegebrachte demonstratie-apparatuur, één studente, voor het verwisselen van de overheadsheets en één student die de aanwijsstok mag bedienen. Vuerinckx zelf tenslotte leest de tekst letterlijk van papier in een soort Engels dat de eerste de beste brugklasser kan verbeteren. De inhoud tenslotte is al even beroerd en komt er in het kort op neer dan twee studenten een jaar lang bezig zijn geweest een drietal simpele regelingen parallel te implementeren op één processor.

Na de voortreffelijke lopende koude lunch spreekt van Dooren (Philips research lab Brussel) over systolische algoritmen en het verband met digital signal processing. Hoewel het praatje niets aan mijn kennis toevoegt is het bijzonder aardig te horen dat ook binnen de systeemtheorie over parallelle algoritmen wordt nagedacht.

Aansluitend is er de gezamenlijke vergadering van de SMBT (in dit geval onder het genot van een hapje en een drankje). Er schijnen moeilijkheden te zijn met het verkrijgen van subsidies omdat alle geld naar informatica-projecten gaat. Daarom (?) wordt (ondanks enig protest mijnerzijds tegen het gebruik van de term informatica in dit verband) besloten binnen de werkgemeenschap ook aan informatica te gaan doen. Hiermee wordt in dit verband bedoeld het ontwikkelen van numerieke programmatuur. Waarschijnlijk is de minister gevoeliger voor het woord informatica dan voor kwaliteit in het algemeen als het gaat om het geven van geld.

Dan volgt het officiële conferentiediner. Het vijfgangendiner en de daarbij en daarna geschonken wijn maken er tot slot een zeer gezellige avond van.

Vrijdag.
De volgende ochtend is het even moeilijk de conferentiedraad weer op te pakken. De eerste spreker (deel drie van de minicourse) is Vandewalle en hij verhaalt nogmaals over een aantal aspecten van het ontwerpen van signal processing systems.

Na de koffie spreekt onder andere ook Joseph Komorik. Hij heeft het over “theorem 1” van Jan Willems en in denk dat niemand van het publiek weet wat dat inhoudt (Paula vertelt mij later dat dit waarschijnlijk komt doordat Joseph als visitor slechts een klein gedeelte van het werk van Jan onder ogen krijgt). Verder houdt Hans Schumacher o.a. nog een praatje over zeer recent opgezet onderzoek, waardoor hij niet verder komt dan het opsommen van een aantal mogelijke problemen.

Na de laatste lunch weer een sessie van drie praatjes. In verband met een strak tijdschema en een half uur vertraging moeten deze drie praatjes worden gestopt in de tijd van twee praatjes. Daardoor en doordat de onderwerpen ver van mijn interessegebied afliggen, begrijp ik ze geen van allen.

Het weer is nog steeds erg slecht: de ijzel heeft inmiddels plaatsgemaakt voor een zeer dichte mist. Het zicht is minder dan 50 meter. We besluiten daarom een uur eerder te vertrekken en de laatste lezing over te slaan.

Nadat de koffer van Joseph weer met moeite in de auto is geladen, vertrekken we. Bij een tankstation in België (ook daar is de benzine goedkoper dan in Nederland) vertelt de pompbediende mij dat de smog als gevolg van de weersgesteldheid zo erg is, dat alle kinderen in de buurt vrij hebben gekregen van school (van deze situatie is ons overigens niets verteld). De mist is ook inderdaad erg vies en de verontreiniging is duidelijk te ruiken.

Gelukkig trekt de mist ten noorden van de rivieren al weer snel op. Na de laatste maaltijd in een restaurant bij Staphorst en een steeds vrolijker wordende Joseph (hij vertelt ons allerlei anekdotes en moppen) bereiken we rond half tien Groningen. Ruim een uur later ben ik, inmiddels redelijk vermoeid, ook weer thuis.

Samenvattend kan gesteld worden dat ik als informaticus toch wat uit de theorie groei en daardoor niet altijd alle praatjes meer kan volgen. Een dergelijk congres geeft echter we de mogelijkheid te vernemen waar ieder zoal mee bezig is. Zo blijkt dat de informatica een steeds grotere rol gaat spelen in de onderzoeksgebieden binnen de procesbesturing (bijv. parallelle algoritmen, mens-machine interfaces, geschikte databases bij signal
processing, enz.) Al met al zijn deze drie dagen toch weer leerzaam geweest.